Ik stap voor mijn huis in de bus. Houd de OV-pas voor de scanner, zeg intussen de chauffeur
goedendag, en ga zitten op de lege stoel, meteen vooraan. ‘Ho mevrouw, hij is niet gescand,
hoor!’ roept de chauffeur om zijn hoekje kijkend. Ik sprint naar de scanner, wacht tot het
‘oké’ verschijnt en ga opgelucht weer zitten.
‘Eigenlijk hoef ik dat niet te zeggen,’ zegt de chauffeur terwijl de bus optrekt, ‘en als ze
komen controleren hebt ú een probleem.’
‘Ik dacht toch echt gelezen te hebben dat ik ingecheckt was,’ zeg ik.
‘Misschien was u wat te vlug. Maar er stappen zat mensen in die echt niet goed lezen, en – ik
mag dat natuurlijk niet zo zeggen – bijna altijd buitenlanders.’
‘Zou dat dan zijn omdat ze geen Nederlands lezen of omdat ze überhaupt niet kunnen
lezen?’ vraag ik.
‘Ik denk het eerste, maar ik weet dat er ook veel analfabeten tussen zitten.’
‘Kun je nagaan hoe belangrijk onderwijs is, en juist dat wordt al jaren uitgekleed.’
‘Mee eens, ik vind lezen heel belangrijk. Als je niet kunt lezen gaan mensen zich zoveel
slechter redden in de maatschappij. Mensen die instappen kunnen vragen “Waar gaat u naar
toe?” terwijl het groot op borden en displays staat. Ik zeg altijd tegen mijn zoon: ga lezen,
lezen is zo belangrijk!’
‘Hoe oud is uw zoon?’
‘Negentien. Laatst zat ik in een reisgids te bladeren. Hij keek mee en zag een stukje over het
Vaticaan. Dat vond ie wel interessant. Ik had een boek over die paus, ik meen Paulus I, die op
een verdachte manier is overleden, geschreven door een Italiaanse journalist. Hier, neem
maar mee, zei ik tegen mijn zoon, en dat is hij nu aan het lezen.’
‘Mooi verhaal,’ zeg ik. ‘Ik begrijp eruit dat u lezen stimuleert.’
‘Ja, ik hou zelf erg van lezen,’ zegt hij, ‘ook thrillers en detectives. Daar vindt mijn zoon niks
aan.’
‘O, maar dat geeft niet, er zijn veel mensen die liever non-fictie lezen.’
‘Precies, als ze maar lezen hè? En in het weekend studeer ik psychologie, machtig
interessant! Maar ik geef toe dat ik niet alles meteen begrijp.’
‘Daarvoor heet het dan ook een opleiding, niet?’ zeg ik.
‘Dat is zo,’ zegt hij, en kijkt even grinnikend om ‘t hoekje. ‘En mijn dochter studeert rechten.
In mijn tijd was het er allemaal niet, in elk geval niet waar ik groot werd. Daarom ben ik
buschauffeur.’ Hij lacht: ‘En ik vind het prachtig!’
‘Daar gaat het toch om, het plezier waarmee je iets doet! Of het nou om lezen gaat of een
bus besturen.’
We naderen de halte CS, ik ben de enige passagier gebleven. ‘Ik reis nu door naar Utrecht.’
‘En ik rijd door naar Helmerhoek!’
‘Ja,’ zeg ik, ‘dat kon ik lezen.’
Hij schiet in de lach. ‘U wél!’
Bernique, juli 2022